Foto Dutch Heritage Photography
WYTSEMAKOOI
Naam: Wytsemakooi
Eerste vermelding: ca. 1670
Ligging: Eemsmond, Uithuizermeeden, Op de pollen
Aantal vangpijpen: 6
Recht van afpaling/aantal meters: nee / (ooit 500 meter.)
Grootte: 1.21.20 hectare
Kooitype: Fries
Landschap: is gelegen in een voormalige kwelder van de Waddenzee
Eigenaar: Natuurmonumenten
Kooiker(s): geen
Huidige functie: excursiekooi
Naamgeving
De kooi is vernoemd naar jhr. Phillipus Wytsema. Op historische kaarten komt hij terug als Wytsemakoy. Daarnaast komt ook de naam Aggemakoy voor, vermoedelijk vernoemd naar de schoonvader van Phillippus Wytsema, namelijk Petrus van Aggema. In de volksmond werd de eendenkooi ook wel Meneerskooi genoemd, naar de oostelijk hiervan gelegen Meneersweg.
Op de kaart van de buitendijks gelegen landen aan de noordkust van Johan Sems uit 1631 staat de kooi nog niet aangegeven. (bron: Johan Sems, Mello Backer. Kaart van de buitendijks gelegen landen aan de Noordkust van de provincie Groningen van Wierhuizen tot Hoogwatum. Rijksuniversiteit Groningen - uklu 01-05-02).
Aanleg
De eerste zeker gedateerde vermelding van de eendenkooi staat op een kaart van G. van der Schilt uit 1685. Deze kaart geeft het recent ingedijkte land weer boven Uithuizermeeden. De kooi is hierop duidelijk herkenbaar. Op de kaart van het buitendijks gelegen land aan de noordkust van Johan Sems uit 1631 staat de kooi nog niet aangegeven. De stichting van de kooi heeft dus vermoedelijk ergens tussen 1631 en circa 1670 plaatsgevonden.
Aan de hand van het eigendom, is een nog iets nauwkeuriger schatting mogelijk. Het is bekend dat de kooi toe behoorde aan de borg Rensema. In 1637 trouwde de eigenaresse Teteke Jarges met Phillippus Wytsema, die zo op Rensuma terecht kwam. Hun dochter trouwde in 1660 met Petrus van Aggema en zij betrokken Rensuma in 1662. Omdat de eendenkooi onder zowel Aggemakoy als Wytsemakoy op kaarten staat aangegeven blijft het gissen welke van deze twee mannen tot de aanleg van de eendenkooi is overgegaan. Wel kunnen we met zekerheid zeggen dat de kooi tussen 1637 en circa 1670 gesticht is, wat de Wytsemakooi een zeer oude kooi maakt.
Op deze uitsnede van de kaart van g. van schilt uit 1685 is de kooi duidelijk weergegeven. Je ziet goed hoe dicht bij de Waddenzee zij lag. (bron: G. van der Schilt, 1686. [Kaart van de] ingedijckte landen [..] geleegen onder het carspel Mieden tusschen de oude en de nieuwe dijck beginnende ten oosten an de Tia Rijt en eyndigende te westen met de plaetse bij Hindrick Lamges gebruickt. Groniger Archief - NL-GnGRA_817_1814).
Kerstvloed
De plek voor het aanleggen van de kooi is goed gekozen. De kwelder boven Uithuizermeeden was niet lang daarvoor door middel van een ‘caedyck’ ingepolderd. De kooi lag daarmee dicht bij het wad, maar wel veilig achter een dijk. Dit betekende niet dat er nooit iets mis ging. De wintervloed van 1717 was dusdanig heftig dat de kooiplaats compleet werd verwoest en kooiker Bertelt Ippes zelfs verdronk. Daarnaast waren er minder extreme calamiteiten waarbij de kooiker wel in leven bleef, maar de kooi wel zwaar beschadigde. De onstuimige Waddenzee achter de dijk was nooit ver weg.
Dobbe
Onduidelijk is nog of de kooi gelegen is op een plek waar voorheen een dobbe heeft gelegen. Deze dobbes waren zoetwater bekkens voor het vee in een brak kweldermilieu. Op de eerder genoemde kaart van Johan Sems uit 1631 is een aantal van deze dobbes in de omgeving ingetekend. Een dergelijke dobbe kan zijn uitgediept en aangepast tot eendenkooi, maar de kooi kan ook vanuit het niets zijn gegraven.
Wat de oorsprong ook is, de vorm van de Wytsemakooi is een vrij ongebruikelijke; haast driehoekig met zes vangpijpen en uitzonderlijk hoge aarden wallen. Er zijn in het noorden twee andere kooien die wat opbouw en plattegrond lijken op de Wytsemakooi. De kooi van Lieuwe Keegstra (uit 1620) in Friesland een vergelijkbare opbouw. Hierop lijkt de Wytsemakooi gestoeld. Ook de eveneens Friese Talmakooi uit 1725 heeft eenzelfde opbouw. De Wytsemakooi is wel de meest driehoekige van de drie.
Op deze kaart 1791 is goed te zien wat de landschappelijke ligging van de kooi was. (bron: Franz Johann Joseph von Reilly. Hunsingo, 1791. Rijksuniversiteit Groningen uklu 01-01-60)
Terpje
Wat verder opvalt is het terpje waar het kooihuis op ligt. Ook dit herinnert eraan dat de Waddenzee in vroeger tijden altijd dichtbij was. Er werd overigens in die tijd wel goed gevangen in de kooi. Natuurlijk waren er mindere jaren, maar er zijn vangstgegevens bekend van wel 7301 en 5044 vogels in respectievelijk 1753 en 1754.
Eind aan de vangst
Door de landaanwinningen in de negentiende eeuw kwam de kooi steeds verder van het wad te liggen. Dit had een negatieve invloed op het aantal eenden. Ook werd het door het achterblijven van de prijs voor wilde eenden bij andere producten steeds minder aantrekkelijk om een eendenkooi te exploiteren. Dit leidde ertoe dat er na het vertrek van kooiker Hans Straat in 1969 geen nieuwe kooiker is gekomen. De nieuwe eigenaar heeft de kooi nog wel geregistreerd, maar er werd niet meer gevangen.
Verlies rechten
Door veranderingen in de Jachtwet van 1977 konden eendenkooien vanaf dat moment alleen nog worden geregistreerd als ze aan bepaalde eisen voldeden. Eigenaren hadden tot 31 maart 1978 de tijd om hun kooi te laten registreren. De Wytsemakooi voldeed op de vervaldatum niet aan de vereisten. In de Jachtwet stond ook dat het onmogelijk was om verlopen registraties in de toekomst weer te doen gelden. Daarmee verloor de kooi ook zijn afpalingsrecht. In 1989 deed de maatschap Van Os een verzoek om de kooi weer te laten registreren. De toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Visserij gaf hierop echter een negatief advies. De kooi is tot op de dag van vandaag niet geregistreerd en mag dan ook niet gebruikt worden voor de vangst van eenden. Wel worden er op gezette tijden excursies gegeven door vrijwilligers van Natuurmonumenten.
Literatuur:
- Feenstra, H., 1981: De bloeitijd en het verval van de Ommelander adel 1600-1800. S.n.
- Boekema, E.J., P. Glas en J.B. Hulscher, 1983: De vogels van de provincie Groningen. Wolthers-Noordhoff/Bouma’s Boekhuis, Groningen.
- Juk, T.B., 2004: De Wytsemakoy op de Meeden, Een monument in het groen. In: Meij 650, Een verzameling van bijzonderheden uit de geschiedenis van Uithuizermeeden. 2004. p. 95-109.