KOOI VAN KEEGSTRA
Naam: Kooi van Keegstra, ook wel Lytse Koai (kleine Kooi)
Eerste vermelding: 1620
Ligging: Engwierum, Dijkshorne, wadnawiel
Aantal vangpijpen: 6
Recht van afpaling/aantal meters: Ja / 1200 meter
Grootte: 0.78.70 hectare
Kooitype: Fries
Landschap: zeekleilandschap ten westen van het Lauwersmeer
Eigenaar: familie Keegstra
Kooiker(s): Lieuwe Keegstra
Huidige functie: vangkooi
Toegankelijk: nee
Naamgeving
De kooi is vernoemd naar de familie Keegstra, die hem sinds 1859 in gebruik heeft en sinds 1980 ook de eigenaar is. De kooi wordt soms ook de Lytse koai (kleine kooi) genoemd, omdat hij in de directe omgeving ligt van de grotere Talmakooi. De Kooi van Keegstra is overigens wel ouder dan de Talmakooi, die nooit grote kooi is genoemd. In het verleden is de Lytse Koai ook wel naar zijn eigenaar vernoemd. Zo staat hij op een kaart uit 1768 als de 'Hr. Haersmakooij'. De kooi was in die tijd in bezit van Hans Hendrik van Haersma, Rentmeester-Generaal der Domeinen van Friesland.
Op deze kaart uit 1768 staat de Lytse Koai aangegeven als Hr. Haersmakoooij. Direct ernaast ligt de Hr. Talmakooij (bron: E. Sluyterman (1768), Tresoar – Hof van Friesland, 13-01-10632)
Dijkdoorbraak
Het terrein waarin de kooi is gelegen, wordt aangeduid als Wadnawiel (Wartnawiel op oude kaarten). Wiel verwijst naar een dijkdoorbraak. Het is dan ook een laaggelegen terrein. Voor de bedijking van de Lauwerszee was dit dus een prima plek voor eendenkooien: nat en in de trek van vogels. Door het zoute water was er vermoedelijk veel blauwgoed. Het is niet bekend wanneer de dijkdoorbraak heeft plaatsgevonden. Gezien de ouderdom van de kooi, moet dit vóór 1620 geweest zijn.
Vroege geschiedenis
Over de vroege geschiedenis van de kooi is weinig bekend. De kooi staat op de het blad Oostdongeradeel in de Schotanus atlas. Deze atlas is aan het eind van de 16e eeuw gekarteerd, dus de geschiedenis van de kooi gaat in ieder geval terug tot vóór 1700.
Proevelkoop
In 1722 speelde de toenmalige kooiker Jan Lubberts een hoofdrol in een geschil met koopman Freerk Gerrits. Gerrits woonde op ’t Vliet in Leeuwarden. Hij kocht dat jaar 2557 war eenden van Lubberts. Voorafgaand waren de heren twee stuivers per war overeengekomen, maar na levering werd slechts anderhalve stuiver betaald. Hoewel de overeenkomst een proevelkoop was, dat wil zeggen een provisionele koop waarvan de prijs niet vaststond, liet de kooiker het er niet bij zitten. Hij stapte naar het gerecht. Na het horen van enkele getuigen, deed het Hof van Friesland op 20 december 1725 uitspraak. De zaak werd niet ontvankelijk verklaard en beide partijen moesten ieder de helft van de proceskosten betalen.
Het proces laat zien dat kooikers vaak al vóór de vangst afspraken maakten met koopmannen. Uit de stukken blijkt dat koopman Gerrits dergelijke contracten had met minimaal vijf andere kooikers uit de buurt. Als we ervan uitgaan dat elke kooi vergelijkbare vangsten had, dan kocht Gerrits minimaal 11.285 eenden! Een war is één wilde eend, twee slobeenden of smienten, drie talingen of vier tot zes pijlstaarten.
Dijkcontributie
In 1780 kwam de Lytse Koai in handen van de zogenoemde ‘Dijkscontributie’. Dit was een klein waterschap dat zich bezighield met de zeewering. De Dijkcontributie bestond uit een groep welgestelde boeren. Een unieke situatie die zich bij geen van de andere kooien heeft voorgedaan. Het kooihuisje lag vrijwel op de dijk, wat de vermoedelijke rede is dat de Dijkcontributie kooi en het kooikershuisje aankocht. Het waterschap verhuurde de kooi aan de hoogste bieder. De aankoop was zo hoogstwaarschijnlijk een goede investering. In 1849 werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kooiplaats. De boerderij werd ten westen van de kooi gebouwd en was niet meer op de dijk gelegen. Het waterschap financierde de bouw.
De kaart van Eekhoff uit 1855 geeft een mooi beeld van het gebied van voor de ruilverkavelingen. (bron: Eekhoff, oost-dongeradeel 1855, Tresoar)
Jonge kooiker
In 1859 kwam de familie Keegstra op de kooi. In een artikel in de Nieuwe Dockumer Courant vertelde Douwe Keegstra dat hij op 11-jarige leeftijd het kooikerschap overnam van zijn vader Renze Keegstra. Ten tijde van het artikel was Douwe 77 jaar oud en dus al meer dan 65 jaar actief kooiker.
Bedijking Lauwerszee
De bedijking van de Lauwerszee in 1969 had grote invloed op de Kooi van Keegstra. Door de veranderingen in de omgeving nam het aantal eenden af en ook de soortensamenstelling veranderde. Waar de kooi eerst nog als zeekooi gedefinieerd kon worden, was het hierna meer een landkooi. Zeker na de inpoldering van de Ezumakeeg. Deze landaanwinning werd ingericht voor landbouw, maar die is nooit van de grond gekomen.
Het gebied is later ingericht als een ondiep moeras en behoort nu tot het Nationaal Park Lauwersmeer. Het is vooral in trek bij soorten als de lepelaar en de grote zilverreiger.
Uitsnede uit de topografische kaart van 1950. Het Lauwersmeer was nog de Lauwerszee. (bron: Kadaster, Topografische dienst)
Uitsnede uit de kaart van 1982. De lauwerszee is bedijkt en de Ezumakeeg ingericht voor de landbouw. (bron: Kadaster, Topografische dienst)
Afpalingsrecht
Tijdens de ruilverkaveling Oost- en Westdongeradeel (1966 – 1991) werd het afpalingsrecht van de kooi vastgelegd. Ook ging de grond tussen de kooi en de dijk over naar It Fryske Gea. In 1980 gingen alle dijkwaterschappen op in Waterschap Fryslân. Dit waterschap verkocht de kooi in 1980 aan Lieuwe Keegstra. De grond rond de kooi bleef in eigendom van It Fryske Gea, dat de percelen verhuurt aan Keegstra.
Uitsnede uit de topografische kaart van 2016. De Ezumakeeg is een natuurgebied geworden en de boerderij is uitgebreid. (bron: Kadaster, Topografische dienst)
Kongsi
De Kooi van Keegstra wordt goed onderhouden. Dankzij de Kongsi van de Eendenkooi is in 2017 ook noodzakelijk groot onderhoud. Zo zijn de beschoeiing van de kolk en de vangpijpen helemaal opgeknapt.
Overzicht kooikers:
Jan Lubberts 1722
Brand Hessels Keegstra 1859
Renze brands Keegstra – 1920
Douwe renzes Keegstra 1920 –
Lieuwe Keegstra – heden.
Literatuur:
- G. Mast, 1.997: ‘Koijker of vogelaar Jan Lubberts te Engwierum heeft een geschil met koopman Freerk Gerrits te Leeuwarden (1722)’.
- Anoniem, 1986: Kooiker Douwe Keegstra (77) dagelijks in Engwierumer eendenkooi. Nieuwe Dockumer Courant, 6 november 1986.
- G. Mast G R. Tolsma (2008): ‘Op de praatstoel, verhalen uit noordoost friesland vanaf 1850.‘