Foto Dutch Heritage Photography
HOORNERKOOI
Naam: Hoornerkooi, ook wel Kooi van Hoorn of Oosterenderkooi
Eerste vermelding: 1677
Ligging: Terschelling, Hoorn/Oosterend
Aantal vangpijpen: 1 (vroeger 4)
Recht van afpaling/aantal meters: nee
Kooitype: Terschellinger
Landschap: polder
Eigenaar: Staatsbosbeheer
Huidige functie: excursiekooi
Toegankelijk: ja, overdag is de kooi vrij toegankelijk
De kooiplas van de Hoornerkooi in 2015 (foto: Geard van Looijengoed - Landschapsbeheer Friesland)
Naamgeving
Hoewel de kooi bekend staat als de Hoornerkooi, of wel de kooi van Hoorn, ligt de kooi feitelijk op grondgebied van het dorp Oosterend. Daarom wordt ook wel eens gesproken van de Oosterenderkooi. De kooi werd vroeger ook wel de kooi van Jelte Jans genoemd. Jeltje Jans Groendijk speelde een rol bij de oprichting van de kooi.
In 1794 telt Terschelling zeven eendenkooien; vogelkooyen (bron: kaart door Jan Peereboom, Tresoar – Rijkswaterstaat, 49.11922)
Geen afpalingsrecht
Eendenkooien hebben doorgaans afpalingsrecht om de rust in de omgeving te garanderen en eenden niet te verjagen. Opvallend is dat dit bij de eendenkooien op Terschelling en Vlieland niet het geval is. Geen van de eendenkooien heeft hier afpalingsrecht. Voor het aanleggen van een eendenkooi was toestemming nodig van de overheid. Deze bepaalde ook of een kooi recht van afpaling kreeg. Daarnaast betaalde de kooikers/eigenaren pacht aan de staat voor het gebruiken van de kooi (Jachtrecht). Op de eilanden - en met name op Terschelling - had een eendenkooi vaak meerdere eigenaren met elk een belang in de kooi, waardoor alle betrokken zich zonder meer zouden inzetten voor het bewaren van de rust om de kooi. Later is er voor enkele kooien nog wel geprobeerd alsnog afpalingsrecht aan te vragen. Zo diende Willem Iemkes Kooyman in 1885 een verzoek tot recht van afpaling in, maar zonder resultaat. Het ontbreken van afpalingsrecht onderscheidt de eendenkooien op Terschelling en Vlieland van andere eendenkooien in Noord-Nederland.
Eerste eigenaren
In 1655 deed Martin Tjallings uit Hoorn een verzoek tot het aanleggen van een eendenkooi bij Cornelis Berck. Deze Cornelis was drossaart, een soort bestuursambtenaar, die moest oordelen over aanvragen van onder meer eendenkooien. Hij adviseerde positief. En omdat er geen bezwaren kwamen van andere eilandbewoners kon met de aanleg worden begonnen.
In 1677 waren Jorrit Jans en Rinck Jurryans eigenaren van de kooi. In de jaren daarna kreeg de kooi door vererving vele eigenaren die elk een deel van de kooi bezaten. Door veel van deze kleine eigendomsrechten op te kopen, was het mogelijk een groter deel in bezit te krijgen. Wie een deel van het eigendomsrecht van de eendenkooi in handen had, mocht inschrijven om de kooi te huren. Dit was voor veel mensen een belangrijke rede om het bezit in de familie te houden.
Uit een uitsnede van een kaart van 1813 blijkt dat de Kooi onder Lies (de Lieserkooi) is verdewnen. De Hoornerkooi is goed herkenbaar, net als de watergangen die op de kooi aansluiten (bron: Kaarten en plattegronden, door: Boling, Cornelis, Noord-Hollands Archief / Rijkswaterstaat - Kaarten voor 1850, NL-HlmNHA_269_0972, NL-HlmNHA_269_0973)
Goede vangst
Tijdens de registratie in het kadaster in 1832 werd de kooi - in de categorie eendenvangst - met een bedrag van 80 gulden ingedeeld. Dit betekent dat het een goed vangende kooi moet zijn geweest. Toch raakt hij eind negentiende eeuw in verval.
Uitsnede van een kaart uit 1891, waarop de eendenkooien niet worden benoemd. Er zijn er wel zes goed te herkennen. Van de kooi ten westen van Midsland is alleen nog een relict over (bron: kaart: gedrukt; 29 x 98 cm, door: Bulkens, J.L. Winterwerp J.C., Noord-Hollands Archief / Rijkswaterstaat - Kaarten voor 1850, NL-HlmNHA_269_0983)
Tot circa 1925 werd er in de Hoornerkooi gevangen. Van de periode van 1925 tot 1936 is onduidelijk welke activiteiten er plaatsvonden. In 1936 werd de kooi voor het eerst geregistreerd als vangende kooi na aanmelding door Siebe Jans Roos en Tjaard E. Schaap, maar de staat van onderhoud was niet goed. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er kleine reparaties uitgevoerd om, clandestien, wat eenden te vangen.
Ansichtkaart uit ca 1935 (bron: Tresoar)
Ruilverkaveling
In 1946 wordt begonnen met de ruilverkaveling van de Terschellingerpolder. De Hoornerkooi komt na de ruilverkaveling in 1951 in handen van Staatsbosbeheer. Er wordt lange tijd geen actie ondernomen en de toestand van de kooi gaat met de jaren achteruit. Tot in 1983 begonnen wordt met een restauratie van de kooi met als doel er een demonstratiekooi van te maken. Bij de restauratie wordt de kolk uitgegraven en de aarde die hierbij vrijkomt wordt gebruikt om de wallen te herstellen. De vangpijpen worden ook uitgegraven, maar alleen de noordoostelijke vangpijp wordt helemaal hersteld. In 1987 wordt het herstel afgesloten met het bouwen van een kooihuisje. Daarna is de kooi altijd in gebruik geweest als excursiekooi.
Op de topografische kaart uit 1940 is de kooi duidelijk aanwezig. De ruilverkaveling heeft nog niet plaatsgevonden (bron: Topgrafische dienst, Kadaster)
Rondleidingen
In 2015 wordt begonnen met het nodige herstelwerk. Hjallis Mier is dagelijks in de kooi om hem vang- en excursieklaar te houden. De Kongsi van de Eendenkooi knapt de beschoeiing, de vangschermen en het kooihuisje op. Ook komen er panelen met informatie over de kooi voor bezoekers. De werkzaamheden worden uitgevoerd door studenten van het Nordwin College.
In de Hoornerkooi worden rondleidingen verzorgd door de kooiker. In de zomermaanden is de kooi gesloten, maar vanaf 7 september t/m 26 oktober is er iedere donderdagmiddag een rondleiding om 14.00 uur. Kaartjes a € 7,50 zijn (ook online) verkrijgbaar bij de VVV op Terschelling. De rondleiding duurt circa 2 uur. Honden zijn niet toegestaan.
De schermen van riet met kijkgaten in 2015 (foto: Gerard van Looijengoed - Landschapsbeheer Friesland)
Overzicht kooikers:
- Martin Tjallings 1655 -
- Siebe Jans Roos en Tjaard E. Schaap 1936 – 1940
Literatuur:
- A. Kok, 2006: Aastermiede & Wachthuusplak. Veldnamen op Terschelling in duin en polder. Van Gorcum, Assen.
- P. Lautenbach, 2010: Eendenkooien. De laatste heiligdommen van Terschelling. Van Gorcum, Assen.
- T.W. Dekker, 1985: Hoe staat het nu met de eendenkooien van Terschelling? In: Schylge myn Lântse. Jaargang 6, nummer 1.