© 2018 Eendenkooien.nl

powered by Natuurlijk !

 

Soortgroepen eenden


Op eendenkooien worden hoofdzakelijk soorten gevangen die behoren tot de groep van zwem- of grondeleenden. Deze kunnen makkelijk opvliegen vanuit het water, waardoor ze makkelijk ineen vangpijp te vangen zijn. Duikeenden komen weinig of alleen in kleine aantallen voor op kooien en worden zelden in eendenkooien gevangen. Ze foerageren meestal op dieper water om dierlijk voedsel te kunnen vinden, en daar voldoen kooiplassen veelal niet aan. Als er al eens enkele op een kooi zitten, worden ze nauwelijks gevangen omdat ze niet nieuwsgierig worden van de hond. Zouden ze tóch in een vangpijp terecht komen en schrikken,  dan duiken ze en zwemmen onder water terug naar de kooiplas.

Zaagbekken zijn viseters die op zout of brak water foerageren. Soms komen kleine groepjes in kooien terecht, maar om dezelfde redenen als bij de duikeenden worden ze zelden gevangen.  Zee-eenden zijn gebonden aan zout water en dat hebben kooien niet.
Elke groep heeft specifiek foerageergedrag en stelt eigen eisen aan de biotoop.

 

 

Blauwgoed, helen en halven


Kooikers maken ook onderscheid in blauwgoed en wilde eenden. Onder blauwgoed verstaat de kooiker alle andere soorten dan de wilde eend. Waar de term exact vandaan komt, is niet bekend. Mogelijk heeft deze betrekking op de veertjes van de blauwe spiegel op de vleugels. Kooikers spreken ook van ‘helen’ en ‘halven’. De ‘helen’ zijn de wilde eenden die in gewicht het grootst zijn en als bout het meest aantrekkelijk. Pijlstaart, slobeend, krakeend en smient worden ook wel ‘halven’ of ‘halve eend’ genoemd. Dat is omdat ze een slag kleiner zijn en ze minder vlees aan de botten hebben. Winter- en zomertalingen worden soms als ‘éénderde-‘ of ‘éénvierde eend’ of als ‘kwarten’ aangeduid. Deze benamingen wisselen per streek.