Het ontstaan van eendenkooien
Er zijn verschillende publicaties over kooien in de vijftiende eeuw, maar helaas zonder voldoende verwijzing naar een bron in een archief. Ook zijn er publicaties waarvan niet met zekerheid te zeggen is of het echt een eendenkooi betreft. De oudste Nederlandse schriftelijke vermelding dateert vermoedelijk uit 1450 in Friesland. Daarnaast zijn documenten bekend uit 1453 en 1535 uit de provincie Gelderland en in Vlaanderen zelfs uit 1318.
De oudste volledig gedocumenteerde vermelding is te vinden in een staat van leengoed uit 1521. De aanleg van eendenkooien was toen in Zuid-Holland al volop aan de gang. In dit document drukt Jacoba van den Woude, ambachtsvrouwe van Warmond, Alkemade en Esselijkerwoude, haar bezorgdheid uit over haar inkomsten uit de verpachting van vogelwateren in de drie dorpen, “overmits die veelheit vande driften oft koeijen die een ijgelick maect”.
Eén van de oudste vermeldingen van een eendenkooi uit de Nederlandse archieven en waarvan de plek nog herkenbaar aanwezig is, gaat over de kooi De Kom in Maarsbergen (Utrecht). Het Zwarte Water behoorde bij het proosdijhuis Maarsbergen en daardoor ook tot het bezit van de abdij van Berne. Eenden en andere watervogels huisden er in groten getale. Toen de proost en zijn personeel weinig kans zagen er voldoende profijt uit te halen, gaf abt Koenraad van Malsen op 20 april 1535 het Zwarte Water en andere plassen die daar in de buurt lagen in huur of erfpacht aan Laurens Wolfswynckel en zijn echtgenote Jannetgen. Laurens heeft daar met veel moeite en door het maken van hoge kosten een eendenkooi gemaakt. Aan de erfpacht waren duidelijke afspraken verbonden, onder andere over de vererving van deze pacht. De pachtprijs bedroeg 125 grote wilde eenden of drie talingen voor elke grote wilde eend.
De oudste Vlaamse vermelding van de aanleg van een kooi van het roggenei-type is uit 1546 in Moerbeke (Wulfsdonk). Daar spreekt men van ‘voghelrije oft koije’. Op een kaart van dat gebied uit 1576 staat ook een roggenei-type ingetekend. Verder zijn er in de zestiende eeuw in het Hollandse en Gelderse rivierengebied veel kooien aangelegd. In 1550 heeft Karel V binnen Holland zelfs een plakkaat uitgevaardigd waardoor de overheid de aanleg van nieuwe eendenkooien in de hand wilde houden, om schade te voorkomen aan de landbouwgewassen in de omgeving van de kooi.