Teloorgang en verval
Omdat de eendenkooien vaak geconcentreerd lagen is er ongetwijfeld een grote onderlinge concurrentie geweest. Het onderhoud was intensief en kostbaar, terwijl de opbrengst waarschijnlijk onvoldoende rendabel was. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel eendenkooien al in een vroeg stadium zijn verdwenen.
Deze teloorgang heeft continu doorgezet, omdat het kooibedrijf aldoor gekenmerkt wordt door jaren met goede en slechte vangsten.
Hoewel historisch onderzoek aantoont dat kooikers in goede jaren met de kooi een goede boterham verdienden, bleek het toch moeilijk de sterke fluctuaties in de vangst van jaar tot jaar het hoofd te bieden. Kooikers hadden daarom vaak nevenberoepen om zeker te zijn van kostwinning. Jacht, visserij en een klein boerenbedrijf werden vaak uitgeoefend in combinatie met het kooibedrijf. Naarmate de landbouw intensiveerde en de bevolking in Nederland groeide, verdwenen als gevolg van rustverstoring en ontwatering steeds meer eendenkooien. De bloeiperiode van het kooibedrijf liep ongeveer van het einde van de zestiende eeuw tot en met de eerste helft van de achttiende eeuw.
Vooral in de achttiende en negentiende eeuw zijn veel kooien verdwenen.
Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen:
- betere alternatieve inkomsten
- landbouwkundige ontwikkelingen
- intensivering van grondgebruik
- ontwatering
- ruilverkaveling
- uitbreiding van steden en infrastructuur
- wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving beperkten de vangst-mogelijkheden, alsook de vangstperiodes, waardoor de rentabiliteit als bedrijf verder afnam.
Hoewel er nog steeds bedreigingen voor het voortbestaan van eendenkooien zijn, is de verwachting dat het aantal niet verder zal afnemen.
Van de 113 eendenkooien die Nederland nog telt wordt op ongeveer 75% van die kooien nog gevangen. De vangsten zijn dermate teruggelopen dat van kooiker als hoofdberoep vrijwel geen sprake meer is.
Instandhouding is nu meer gericht op de cultuurhistorische waarde en op gebruik voor onderzoeksdoeleinden, bijvoorbeeld als ringkooi.
Detail van de “Nieuwe kaart van den lande van Utrecht”, door Bernard De Roij, ingekleurde versie van de oorspronkelijke kaart uit 1696.
Er liggen meerdere eendenkooien in het gebied van Heikop.
(Bron: Archief Landschap Erfgoed Utrecht).