Foto Dutch Heritage Photography
RIMKESKOOI
Naam: Rimkeskooi
Eerste vermelding: 1863 (eerste toestemming, KB), 1891(tweede KB koninklijk besluit en jaar van aaanleg)
Ligging: Terschelling, Oosterend, De Grië
Aantal vangpijpen: 4
Recht van afpaling/aantal meters: Nee
Grootte: Aangevraagd 3 hectare, (gerealiseerd 1.7 hectare)
Kooitype: Terschellinger
Landschap: een kwelder aan de Waddenzee
Eigenaar: Staatsbosbeheer
Kooiker(s): geen
Huidige functie: Excursie/natuur
Vrij toegankelijke: alleen tijdens excursies
De naam
De Rimkeskooi, heel soms Romkekooi of Rimpekooi, is ook wel bekend als de Vierde kooi. Waar Rimkeskooi vandaan komt is niet duidelijk. Vierde kooi verwijst naar de ligging en de ouderdom van de kooien op de Grië. De Rimkeskooi is de vierde (geteld vanuit het westen) en tevens de jongste van de vier kooien op de Grië.
Geschiedenis
De Grië was tot 1861 staatbezit. In dat jaar kochten Pieter Pieters Smid en Reinder Doekes Roos, mede namens 22 Oostenders het stuk buitendijks land van de Staat. Hierdoor werd het voor de Oostenders mogelijk het gebied naar eigen inzicht te gebruiken. Het waren dezelfde mannen die dachten snel twee eendenkooien te kunnen realiseren op de Grië.
In 1863 kregen de heren bij koninklijk besluit toestemming om de eendenkooien aan te leggen. Zij startten met de Jan Willemskooi. Dit werk werd echter gestaakt, en ook de aanleg van de Rimkeskooi liet op zich wachten tot 1891. Wat hiervan de reden was, is onduidelijk.
Van de Rimkeskooi zijn op deze uitsnede van een kaart van Terschelling uit 1891 de contouren zichtbaar. De Takkenkooi is al wel goed herkenbaar (bron: kaart: gedrukt; 29 x 98 cm, door: Bulkens, J.L. Winterwerp J.C., Noord-Hollands Archief / Provinciale Atlas - Kaarten en kaartboeken, NL-HlmNHA_560_002087_XL)
Dijkdoorbraak
In 1906 ging het mis toen de kooidijk brak en de kooi vrijwel compleet werd verwoest. Pas in 1934 werd de Rimkeskooi hersteld. Tot die tijd werden er meer konijnen gevangen dan eenden. Vanaf 1934 was de kooi in bezit van de familie Mier. De kooi werd opgeknapt en hoewel kleiner dan de oorspronkelijke kooi, werd het door de goede zorgen van Albert Mier één van de best vangende kooien van Terschelling. Behalve de kooi herstelde Albert Mier ook het kooibos. Van de oorspronkelijke begroeiing resteerde naar verluid slechts één boom. Mier legde een nieuw bos aan, met dennen, loofhout en pruimen.
Uitsnede uit een topografische kaart van 1930. Het kooibos is duidelijk niet zo dicht als dat van de andere kooien op de Grië (bron: kadaster)
Uitsnede uit de topografische kaart van 1961. Hier is goed te zien dat het kooibos en de kooi zijn hersteld (bron: kadaster)
Uitsnede uit een topografische kaart van 1971. De kaart laat zien dat het kooibos de kooi in 1971 volledig omsluit (bron: kadaster)
Albert Mier zou tot enkele dagen voor zijn dood in 1983 kooiker blijven. Albert was een erg betrokken kooiker. Zo probeerde hij in 1964 tevergeefs het afpalingsrecht aan te vragen. Hij bezocht de kooi twee keer per dag, soms vergezeld door zijn vrouw Trijntje Hek. De twintig kilometer lange reis werd eerst op de fiets en later met de auto gemaakt. Tijdens de oliecrisis mochten ze hun auto toch gebruiken, zij het voor één rit per dag. Na zijn overlijden nam kleinzoon Jacob Mier het toezicht op de kooi over. In 2007 werd de kooi gekocht door de Bernard Haantjes, maar de familie Mier is nog steeds betrokken.
Van de vier kooien op de Grië ligt de Rimkeskooi het dichts bij de Waddenzee (foto Gerard van Looijengoed - Landschapsbeheer Friesland)
Excursies
Tegenwoordig is de kooi in eigendom van Staatsbosbeheer. De kooi heeft een hoge natuurwaarde en is zeer de moeite van het bezoeken waard.
Overzicht kooikers:
Arend Mier & Sil van der Ploeg
Albert Mier 1934 - 1983
Jaap Mier & Jacob Mier
Arie Buren, Jaap Mier, Jaap T. Mier, Jaap Smit.
Literatuur:
- A. Kok: Aastermiede & Wachthuusplak. Veldnamen op terschelling in duin en polder. Van Gorcum, Assen (2006)
- P. Lautenbach: Eendenkooien. De laatste heiligdommen van Terschelling. Van Gorcum, Assen (2010).
- T.W. Dekker: Terschelling … de Grië. Terschellingreeks 8, stichting Ons Schellingerland (1986).